AGALEV

Sint-Genesius-Rode, 23 februari 2003

Aan de Heer Edgar Fonck
Directeur
Vereniging ter bevordering van de Francofonie in Vlaanderen vzw
Spreeuwenlaan 12
B-8420 De Haan

 

Geachte Heer Fonck,

Staat u mij toe in naam van mijn partij Agalev te antwoorden op de vier vragen die u in uw brief van 7 februari 2003 hebt geformuleerd.

1.Uw eerste vraag handelt over twee zaken, de erkenning van een Franstalige minderheid in Vlaanderen enerzijds en de ratificatie van de Kaderovereenkomst anderzijds. Wat de eerste zaak betreft: Agalev is van mening dat de erkenning van een Franstalige minderheid in Vlaanderen (en een Nederlandstalige minderheid in Wallonië) ingaat tegen de logica van de Belgische federale staat zoals die is tot stand gekomen in de laatste veertig jaar. Deze logica gaat er van uit dat de Belgische Staat voor bestuurszaken, openbaar onderwijs en gesubsidieerde culturele activiteiten territoriaal is ingedeeld. Deze structuur is het resultaat van jarenlange onderhandelingen die telkens met twee derde én dubbele meerderheden werden goedgekeurd. Voor Agalev is het idee van de erkenning van een Franstalige minderheid in Vlaanderen dus niet bespreekbaar. Wat de ratificatie van de Kaderovereenkomst betreft, reeds in 1999 heb ik in de Kamer van Volksvertegenwoordigers en in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa gepleit voor een ondertekening en ratificatie van de Kaderovereenkomst voor nationale minderheden. De ondertekening is ondertussen gebeurd met een begeleidende verklaring. Agalev bepleit de ratificatie van deze overeenkomst zodra een akkoord word bereikt over de definiëring van nationale minderheden op Belgisch niveau.

2. Een cultureel akkoord is volgens ons de ideale oplossing. Dit akkoord moet uiteraard passen in het Belgische federale model, wat betekent dat in geen geval de regionale overheden bevoegdheden kunnen krijgen buiten hun gewesten. Zo moet het volgens ons kunnen dat Franstalige verenigingen subsidies verkrijgen bij de Vlaamse Gemeenschap en toegang krijgen tot de infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap volgens voorwaarden bepaald in dergelijk akkoord. Uiteraard moeten deze voorwaarden dan identiek zijn voor alle gewesten. Het politiek probleem vandaag is dat bepaalde Franstalige verenigingen in Vlaanderen subsidies willen verkrijgen van de Franstalige Gemeenschap en niet van de Nederlandstalige Gemeenschap, dit standpunt is voor ons geen basis voor het vormen van een cultureel akkoord.

3. Natuurlijk, van zodra een dergelijk cultureel akkoord bestaat kan dat geen enkel probleem zijn.

4. Zeker, Agalev bepleit een kwaliteitsvol onderwijs van de andere taal vanaf de lagere school in alle onderwijsnetten. Dit kan bijvoorbeeld door de uitwisseling van onderwijzers en leraars. Agalev betreurt de achteruitgang van de kennis van de Franse taal bij de Vlaamse jeugd maar betreurt evengoed het feit dat de kennis van het Nederlands bij onze Franstalige medeburgers altijd al problematisch is geweest. De kennis van de andere taal is immers de beste maatstaf voor het meten van wederzijds respect en verdraagzaamheid. Agalev heeft altijd de taalhoffelijkheid tussen burgers bepleit. Agalev vindt het goed dat er Franstalige culturele activiteiten in Vlaanderen zijn, deze moeten wel gericht zijn tot alle inwoners van Vlaanderen en mogen dus niet uitsluitend op Franstalige inwoners van Vlaanderen gericht zijn. Zogenaamde culturele initiatieven zoals het blad Carrefour horen daar niet bij, dit blad bepleit isolationisme voor Franstaligen in Vlaanderen en verzet zich tegen de staatsstructuur van België. Het is de initiatiefnemers van dit blad uiteraard vrij om hun opinie te verspreiden in Vlaanderen, zelfs in het Frans, maar het kan uiteraard niet dat dit soort initiatieven overheidssubsidies zou ontvangen, zeker niet vanuit het andere gewest.

 

Graag nog volgende opmerking. Vlamingen hebben om historische redenen altijd enigszins wantrouwig gestaan tegenover Franstalige culturele activiteiten in Vlaanderen. Deels is dit wantrouwen onterecht. Toch zou een en ander fel kunnen verbeteren als onze Franstalige medeburgers zélf zouden doen wat zij preken, bijvoorbeeld door een betere kennis van de Nederlandse taal te promoten in het Franstalige onderwijs of door te ijveren voor een verbetering van de taalverhoudingen in de Brusselse ziekenhuizen. De dag dat vooraanstaande Franstalige politici, schrijvers, journalisten … een betere kennis van het Nederlands bepleiten (o.a. door zelf het goede voorbeeld te geven) zullen initiatieven zoals de VBFV het reeds veel gemakkelijker hebben.

U zal begrijpen dat in deze korte antwoorden niet alles kan gezegd worden. Graag sta ik ter uwer beschikking om nadere toelichting te geven mocht een en ander niet duidelijk genoeg zijn.

Ik verontschuldig mij ook voor deze laattijdige reactie. Een en ander is aan mijn aandacht ontsnapt. Ik hoop van harte dat een cultureel akkoord tussen de gemeenschappen snel werkelijkheid wordt. Misschien kunnen wij elkaar dan treffen op een door uw vereniging georganiseerde activiteit ergens in Vlaanderen.

Met hartelijke groeten

 

Lode Vanoost
Lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers
Lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa